Bauhaus
Het Bauhaus was een toongevende academie voor beeldende kunstenaars, ambachtslieden en architecten, opgericht door Walter Gropius. Het Bauhaus was van 1919 tot 1932 eerst te Weimar en later te Dessau gevestigd.
Het doel van Gropius was om de scheiding tussen kunst en ambacht op te heffen en om te zorgen dat kunstenaars, handwerkers en industriële bedrijven zouden samenwerken. Dit met het streven om gezamenlijk betere producten te verwezenlijken. Het Bauhaus heeft een duidelijke stempel op de architectuur en vormgeving gedrukt en was van grote invloed op de ontwikkeling van het Nieuwe Bouwen in de 20e eeuw.
Historie
De kiem van de Bauhaus was gelegen in de Deutsche Werkbund, een vereniging die in 1907 was opgericht door Hermann Muthesius. Ook de Belgische architect en schilder Henry van de Velde was betrokken bij de Werkbund. Hij richtte in 1906 de Groothertogelijke School voor Kunst en Nijverheid op in Weimar.
Walter Gropius, de opvolger van Van de Velde, voegde in 1919 de Kunstnijverheidsschool en Hogeschool voor Beeldende Kunst samen tot 'Das Staatliches Bauhaus Weimar'. De gedachte binnen het Bauhaus was socialistisch getint. Omdat het politieke klimaat in Weimar steeds conservatiever werd, kreeg de school het steeds heter onder de voeten. Nadat de subsidie in 1925 werd ingetrokken, week de instelling uit naar het linkse Dessau.
Gropius ontwierp hiervoor zelf een nieuw gebouw, het Bauhaus Dessau. Na 1928 leidde Hannes Meyer het Bauhaus, in 1930 opgevolgd door Ludwig Mies van der Rohe. In 1932 werd het Bauhaus in Dessau als gevolg van het opkomende nationaal-socialisme gesloten. In 1933 besloot Van der Rohe tot de opening van een particuliere instelling in Berlijn. Nog datzelfde jaar werd het instituut definitief gesloten na een huiszoeking van de Gestapo wegens verdenkingen van 'bolsjewisme'.
Veel aanhangers van het Bauhaus weken vlak voor de oorlog uit naar Amerika en zetten daar hun werk voort. De Bauhausideeën vonden daar weerklank in bijvoorbeeld New Bauhaus Chicago onder leiding van László Moholy-Nagy en Black Mountain College onder leiding van Josef Albers.
Het Bauhaus werd dus in 1919 opgericht in Weimar, maar moest in 1925 als gevolg van een conflict de stad verlaten. Gropius besloot het Bauhaus te verhuizen naar Dessau en ontwierp samen met zijn belangrijkste medewerkers Ernst Neufert, Carl Fieger, Richard Paulick en Farkas Molnár een Bauhauscomplex.
Theorie
Essentieel voor het Bauhaus was het theoretische voorwerk van Walter Gropius, dat hij in de jaren ervoor had ontwikkeld. Een belangrijk uitgangspunt voor de nieuwe school was dat de belangrijkste functies van het instituut in verschillende gebouwen geplaatst moesten worden. Het grote terrein aan de rand van de binnenstad van Dessau maakte het mogelijk om een vrije groep van kubusvormige gebouwen neer te zetten. Deze bouwlichamen werden onderling met elkaar verbonden.
Gebouw
Eén vleugel van het gebouw werd ingericht als schoolgebouw en voorzien van lesruimtes, bibliotheek en kantoren. Deze vleugel werd door middel van werkplaatsen verbonden met de directiekamer en het architectenbureau van Gropius. De ateliervleugel bevatte werk- en lesruimten voor de verschillende afdelingen en werd hoofdzakelijk in glas opgetrokken. Een tussenvleugel bevatte een podium, aula en mensa. Door verplaatsbare wanden kon de ruimte naar inzicht veranderd worden. Een woon- en ateliergebouw van vijf verdiepingen zorgde voor een verticaal accent.
Kenmerken
Het Bauhaus had tot doel om alle vormen van kunst in de architectuur onder te brengen. Door de creatieve inspanningen van diverse kunstdisciplines te bundelen, het zogenoemde Gesamtkunstwerk, zou uiteindelijk een nieuwe vorm van architectuur ontstaan. De naam Bauhaus was geïnspireerd op de Bauhütte (bouwloodsen) van middeleeuwse kathedraalbouwers. Volgens Gropius stonden bij dergelijke religieuze bouwprojecten alle ambachten in het teken van het betreffende project.
Binnen de nieuwe Bauhausarchitectuur werden structuur en decoratie één. Handvaardigheid werd bij de werkzaamheden gestimuleerd, evenals het gebruik van uiteenlopende materialen als textiel, staal, glas, (gebogen hout, leer en kunststof. Hiermee moest de creativiteit van het individu worden gevormd.
In feite bracht Gropius met de handwerktraditie van het Bauhaus de utopische idealen van William Morris en de Engelse Arts en Craftsbeweging tot uiting. Vanaf 1922 veranderde Bauhaus onder invloed van Johannes Itten en Theo van Doesburg (van de Stijl) van richting; van de Arts and Crafts naar de machines en de technologie. Producten moesten praktisch bruikbaar zijn en bovendien industrieel vervaardigd kunnen worden. Kenmerkend waren dan ook de eenvoud en de combinatie van functionaliteit en design. Hierbij valt te denken aan opklapbare meubels en multifunctionele kasten.
Vernieuwend
De Bauhausopleiding was zeer vernieuwend. In de economisch slechte periode na de Eerste Wereldoorlog beschikte de instelling over aanzienlijke middelen, zoals eigen werkplaatsen, materialen en (goedkope) arbeidskrachten. Daarnaast maakte Bauhaus veel propaganda en had ze bovendien een groot aantal gerenommeerde kunstenaars als Johannes Itten, Lyonel Feininger, Paul Klee, Wassily Kandinsky en Josef Albers in dienst.
Ook werd er in de Bauhausopleiding een standaard gezet qua onderwijsmethode. Behalve dat alles zeer praktijk- en resultaatgericht was, kregen studenten ook een soort introductiecursus (Vorkurs of Vorlehre) over historische en hedendaagse kunstgeschiedenis. Verder werd de opleiding architectuur praktischer van aard. De kunstacademies van tegenwoordig werken volgens eenzelfde methode.
Constructie
Gropius maakte gebruik van een draagconstructie bestaande uit een geraamte van gewapend beton. Doordat de plafonds van de verschillende verdiepingen werden ondersteund door moerbalken, werden de buitenmuren van elke dragende functie ontdaan. Door deze constructie werd de toepassing van een niet-dragende glazen vliesgevel mogelijk.
Het Bauhaus was voor zijn tijd een innovatief gebouw dat geheel voor 'serieproductie' geschikt was. Het enige probleem waren de bouwfysische gebreken in de nieuwe constructies en technieken, die voortkwamen uit een gebrek aan ervaring.
Na het Bauhaus
Toen in 1931 de Nationaal-Socialistische partij de meerderheid in de gemeenteraad van Dessau kreeg, moest het Bauhaus verdwijnen. Hierna vestigde het Bauhaus zich als particuliere instelling in Berlijn, tot het ook hier in 1933 gesloten werd door het Duitse bewind. Door de jaren heen kende het gebouw diverse gebruikers, zoals een instituut voor rakettechniek en een vrouwenvakschool. In 1939 werd het overgenomen door vliegtuigfabrikant Junkers en omgebouwd. In maart 1945 werd het Bauhausgebouw getroffen door luchtaanvallen, waarbij de vleugel met werkplaatsen werd vernietigd.
In 1964 werd het gebouw op de monumentenlijst van de DDR geplaatst, waarna het in 1976 een belangrijke reconstructie onderging. In 2000 vond een algehele renovatie plaats, waarna het complex weer als hogeschool in gebruik is genomen. Het Bauhausgebouw werd in 1996 door Unesco tot werelderfgoed uitgeroepen.
Heden
De invloed van het Bauhaus is nog steeds terug te vinden in het gebruik van geprefabriceerde onderdelen en in het functionele ontwerp van vele hedendaagse woningen. In Berlijn bestaat een museum over Bauhaus, het deels door Gropius ontworpen Bauhaus-Archiv. In Nederland worden verschillende werken van Bauhausmeesters getoond in het Van Abbemuseum.
bronnen:
G. Lupfer en P. Sigel, Gropius, Taschen, 2005, p. 37-43.
P. Gössel en G. Leuthäuser, Architectuur van de 20ste eeuw, Taschen, 2005.
www.wikipedia.org/wiki/Bauhaus (25 februari 2007).
Abonneren op:
Posts (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten